Digitaal Huis Wageningen

Cobie Penning de Vries stemt af op haar cursisten

Cobie Penning de Vries (70) loopt al jaren rond op de bibliotheek. Ze was er uitleenmedewerker en deed administratieve klussen. Twee jaar geleden (januari 2017) zat ze bij de eerste groep vrijwilligers. “Ik heb nu drie cursisten”, vertelt ze. “Een van hen heb ik zover gekregen dat ze voor het eerst ging stemmen, afgelopen jaar voor de gemeenteraad. Dat vond ik zo leuk.”

“Ik heb een opleiding voor onderwijzeres, maar ik heb slechts een paar jaar voor de klas gestaan. Ik ging met mijn man mee die voor zijn werk in landen zoals Mali, Filippijnen en Thailand werd gestationeerd. Daar heb ik veel geleerd. Ik heb vooral leren relativeren. En ook mensen waarderen zoals ze zijn, met al hun verschillen. Ik had zelf toen ik in Thailand de taal nog nauwelijks begreep vaak het gevoel dat ik belazerd werd als ik bijvoorbeeld een taxi nam.”

“Naast mijn baantje bij de bibliotheek ben ik voor COA vluchtelingenkinderen gaan opvangen. Ja, dan ben je volop met taal bezig. Dat is ook mijn hobby, Wordfeud vind ik bijvoorbeeld erg leuk. Bij het COA werk ik nu met peuters.”

“Ja, je merkt natuurlijk culturele verschillen, maar vooral ook vaak onzekerheid die ik herken van toen ik zelf in andere landen de taal niet begreep. Ik wil mensen daaroverheen helpen. Leuk dat mijn cursiste uit Sri Lanka helemaal blij werd van een sri lankees receptenboek. Wat mij blij maakt, is als ik mensen zelfvertrouwen kan geven en dat ze daar blijk van geven, bijvoorbeeld door te zeggen wat ze leuk vinden. En dat de buurvrouw van mijn cursiste had gezegd: je praat veel beter Nederlands nu.”

“Mijn doel is dat mensen een beetje begrip krijgen voor hoe het hier gaat en zich wat zekerder voelen in onze maatschappij. Hoe, ik ga heel erg op de cursisten af en stem af op wat zij willen. In de praktijk betekent dat creatief zijn en veel zelf invullen, met boekjes, methodes, liedjes. Je leert al doende als taalvrijwilliger. Ik denk dat het me dan goed lukt te zien wat mensen plezierig vinden en wat niet.”