Digitaal Huis Wageningen

Ella Hoeneveld begeleidt een groepje mensen met een verstandelijke beperking

Ella Hoeneveld (65) begeleidt sinds april 2018 een groepje mensen met een verstandelijke beperking in hun taalontwikkeling. Ze komen op maandagochtend naar Wijkhuis De Nude en praten over een actueel onderwerp, behandelen moeilijke woorden en doen taalspelletjes. Ongeveer twee uur lang. “Het is altijd leuk en erg gezellig.”

Tot een paar jaar geleden gaf ze les op muziekschool ’t Venster. Ze was na een opleiding op het conservatorium (accordeon, elektronisch orgel, keyboard) muziekdocent geworden.

“Ik kwam min of meer per ongeluk bij het Digitaalhuis toen de moeder van een oud-leerling vertelde dat in december 2017 zijn taallessen op het ROC waren gestopt. En hoe jammer ze dat vonden. In een opwelling reageerde ik: als ik dat nou eens doe.” Ze meldde zich bij het Digitaalhuis, moest even wachten op een tweede begeleider (dat werd Corry van Bokhorst), er kwam een invalkracht (Christa Hoeneveld, haar zus) en begon. “Een groepje van vijf hebben we nu, mensen van verschillende leeftijden (30 tot 70 jaar) en verschillende mogelijkheden, twee ervan zijn analfabeet. Het is een gezellige groep die elkaar nu kent. We kunnen nog uitbreiden, maar een nieuwe deelnemer moet er wel inpassen.” Anders dan bij andere Digitaalhuisklanten is er niet een maximumtermijn voor begeleiding.

Ze had ervaring met lesgeven aan mensen met een verstandelijke beperking en belangstelling voor taal. “Maar in het begin zochten we nog naar hoe we dit konden doen. Ik heb zelf kwartetspellen gemaakt en Corry maakte memorykaartjes. We beginnen nu altijd met een kringgesprek: hoe gaat het? We luisteren veel naar elkaar, schrijven woorden na en bespreken een begrip zoals ‘kleptomaan’, ‘terecht’ of ‘xenofobie’. Voor de pauze hebben we ook nog een nieuwsitem, dan praten we over tsunami of plastic soep. En na de pauze doen we spelletjes zoals woordslang. Echt leuk om te merken dat dingen blijven hangen en dat ze willen dat het plastic zwerfafval rond het wijkcentrum wordt opgeruimd.”

“Het gaat heel goed. Ik heb gemerkt dat je jezelf een beetje moet wegcijferen, je bent er voor hen. Het zijn volwassenen, maar toch ook kinderen die soms troost nodig hebben of een luisterend oor. Ze vangen elkaar ook op. Ik ga er met plezier heen en met een goed gevoel ook weer weg.”