Digitaal Huis Wageningen

Certificaten voor de deelnemers van het eerste leesgroepje

Samen lezen, samen praten, samen leren, samen lachen

“Als Herman iets uitlegt, doet hij dat met armen en benen”, lacht Ying (33). Ze is een van de zes mensen in het leesgroepje dat donderdagochtend in de bblthk bij elkaar komt. Vandaag (12 maart) is de afsluitende dag. Er is appeltaart en Ying heeft speciaal voor de les een drankje met zoete aardappelstukjes bereid. Samen met Han (22), een vriendin die ze meenam omdat ze liever niet de enige Chinese deelneemster wilde zijn.

De andere twee die er vandaag zijn, zijn Khadija (73) en Simin (62). “Helaas zijn Ramzia (37) en Türkan (54)  ziek”, zegt taalhuisdocent Janneke Vijfvinkel.

Het pilot-groepje is drie maanden geleden in het Digitaalhuis gestart. Bedoeld voor mensen die minder vrijblijvend dan in het taalcafé een stap vooruit willen zetten met lezen en spreken. Als het goed gaat, komen er straks meer leesgroepjes. Onder begeleiding van één of twee Digitaalhuisvrijwilligers.

Sinds de start in november zijn er praktische tekstjes gelezen, voorgelezen en besproken. Bijvoorbeeld een kassabon waarop behalve de gekochte producten staat ‘ruilen binnen 14 dagen’. Verder ging het over boodschappen doen, verjaardagen vieren en het winterweer beleven. Alledaagse dingen. Ze leerden woorden en zinnen zoals: pinnen of contant, de kerstboom versieren, een krop sla en ‘ik heb een hekel aan regen’. Ze leerden wat het betekent en hoe je het uitspreekt.

De onderwerpen staan niet van tevoren vast, maar worden aangepast aan de behoefte, zegt Herman. De thema’s werden steeds ingeleid met de vraag: ‘Wat weet je ervan? Wat weet je bijvoorbeeld van feesten?’ “Zo kun je linken aan de voorkennis”, legt Janneke uit. “Maar het is niet eenvoudig goede teksten te vinden”, valt ze Corrie bij. “Teksten moeten niet te kinderachtig zijn, want je werkt toch met volwassenen.”

Waarom ik Nederlands wil leren, antwoordt Ying: “ik wil het begrijpen als ik naar de supermarkt ga of de kinderen naar school breng.” Het was ook heel leuk, zegt ze. “De docenten (behalve Herman, ook Corrie en Cobie) zijn heel lief.” “Het leukste is samen praten en samen leren, vindt Khadija. En samen lachen.

Aan het eind van deze laatste les spelen de deelnemers een spelletje hints: anderen moeten raden welk woord er op een briefje staat. En ze krijgen een certificaat, als bewijs voor de stap die ze hebben gezet. “Sommigen kwamen heel bedeesd binnen, Ying bijvoorbeeld”, vertelt Corrie. “Ze kregen meer zelfvertrouwen, begonnen te praten en durfden het ook te zeggen als ze iets niet begrepen.”