Digitaal Huis Wageningen

Voor Oekraïense vluchtelingen in taalcoaching is er uiteindelijk maar één droom

 

“We willen graag een paar woorden Nederlands leren”, zegt Liuba. De basis, legt ze uit, zoals getallen, maanden, jij, ik, wij; dat soort woorden. Er zijn wel andere manieren, met vertaalapps of Duolingo, maar dat zijn hulpmiddelen. Ze willen met mensen kunnen praten en hen begrijpen; mensen op straat, in de winkel, op school, mensen die hen helpen en de families waar ze leven. En uiteindelijk ook collega’s in een werksituatie. Dat is de reden waarom de Oekraïense vluchtelingen wekelijks anderhalf uur bij elkaar komen in de bblthk.

Op de laatste vraag van het interview vertelt ze dat er voor hen maar één droom is: de overwinning. Vrijheid en vrede voor alle mensen in Oekraïne. “Als er vrijheid is, komt de rest vanzelf wel.”

Zes mensen zijn er vandaag (30 mei) in de les van Livienke Vogelaar en Monique Braakhuis, ‘Oekraïne-vrijwilligers’ van het Digitaalhuis Wageningen. Het is een van de vier groepen die nu loopt.

Sommigen zijn er sinds de start, twee weken geleden, en anderen zijn vandaag voor het eerst. Ze weten dat er een interviewer komt en hebben zich voorbereid. Om de beurt stellen ze zich voor in het Nederlands. “Ik ben twee maanden in Nederland”, zegt Nadia. “Ik ben verpleegkundige en werk nu bij Mooi-land in Doorwerth.” Het zorgcentrum, onderdeel van Vilente, helpt met de rehabilitatie van mensen, bijvoorbeeld na een beroerte.

Victor uit Cherson is sinds twee maanden hier. Hij is smid van beroep. Een bijna uitgestorven beroep in Nederland, realiseert hij zich. Lastig om dan werk te vinden. Dan is er Svitlana uit Kharkiv. Ze was personeelsmanager bij de Oekraïense vestiging van een internationaal bedrijf. Nu is ze bordenwasser bij café De Kater, vertelt ze. Ja, lacht ze, “ik weet wat een kater is. Die komt als je gedronken hebt.” En, zegt ze, als ik een betere baan wil, dan is dat moeilijk in Wageningen. Misschien in Arnhem of Ede.

Alla uit Odessa is drie maanden geleden naar Nederland gevlucht. Ze is kunstenaar en docent op een pedagogische academie. “Mooi hier”, zegt ze over Wageningen. “Ik heb al veel landschappen, vogels en bloemen geschilderd.” Ten slotte is er Olga, ook uit Kharkiv. Ze wijst op het bord waar haar baan op is geschreven: voedingsmiddelentechnoloog. Tja, niet direct een woord als huis, kind of school. Achter haar zit Milana, haar dochter van bijna vier, stil op haar telefoon.

De meeste Oekraïners zijn ook met familie gevlucht. Olga bijvoorbeeld met haar zoon van vijftien. Volgens Victor zijn er ruim 120 Oekraïense vluchtelingen in Wageningen. Waarom Wageningen? Je kunt als je in Nederland komt en je bij vluchtelingenhulp komt, kiezen of je liever naar een stad of het platteland wil. Dan kijken vrijwilligers waar er plaats is.

De vluchtelingen die hier kwamen, woonden eerst vooral in het WICC Hotel en nu bij Nederlandse gastgezinnen of op opvanglocaties van de gemeente. Er zijn veel kinderen bij die bijvoorbeeld op de Tarthorstschool in een klas zitten of naar Pantarijn gaan, zoals de zoon van Olga. Daar krijgen 42 kinderen in twee groepen les, vertelt ze. Dat gebeurt in Engels, Russisch en Oekraïens

Dan blijken Liuba en Nadia zussen. Ze zijn met hun kinderen en ouders gekomen, zeggen ze. “Onze ouders hebben zich 22 dagen in een koude kelder schuilgehouden, slapend in hun kleren terwijl er buiten voortdurend aanvallen waren.” Liuba is nu druk met de kinderen wegbrengen en oppikken, met boodschappen en met vader die ziek is. Maar zegt ze, “ik hoop dat ik over een paar maanden een baan kan vinden.” Dat geldt ook voor Olga. Zodra Milana naar school gaat, in september.

Voor die plannen helpt de Nederlandse taalles zeker. Alle hulp. Svitlana, die vroeg of ze haar kat kon meenemen, vertelt hoe ze voor die goedkeuring een lijst met 68 vragen moest invullen. Maar goed, toen mocht het ook. “Van de vrijwilliger kreeg ik vervolgens acht kilo kattenvoer cadeau”, lacht ze, “genoeg voor vier maanden.”

 

Op de foto staand v.l.n.r. Monique, Victor en Livienke; zittend: Alla, Milana, Olga, Nadia, Liuba en Svitlana

 

Tekst en foto: Ton van den Born